“Hartjes. Allemaal hartjes,” zegt de vrouw als Kitty naast haar komt zitten. Ze is bezig met een kleurplaat van een hondje.
Kitty wijst naar de kleurplaat en zegt: “jij hebt hier ook hartjes.”
De vrouw wijst naar Kitty’s jurk.
“Veel hartjes,” zegt ze. “En een neus, niet praktisch.”
“Ik ben de enige met zo’n neus,” zegt Kitty. “Kun je de neus van het hondje ook rood maken?”
De vrouw pakt het rode potlood en kleurt de neus.
“Kun je spelen,” zegt de vrouw.
Kitty zingt een liedje voor de vrouw.
“Je kan goed spelen,” zegt ze na afloop. “Je kan goed zingen,” voegt ze nog toe.
“Ik kan niet zingen,” zegt haar buurvrouw.
“Heb je een kikker in de keel?” vraagt Kitty.
“Nee die is in het water gesprongen,” zegt ze.
De andere vrouw kijkt nog eens naar de Kitty’s jurk.
“Veel werk van gemaakt,” zegt ze schouderophalend.
“Bedankt voor alles,” zegt de vrouw als Kitty afscheid neemt.
“Ik ga slapen,” zegt een andere vrouw. “Jij mag doen wat je zelf wilt.”
“Mag dat?” zegt Kitty. “Ik wil je wel een knuffel geven.”
Kitty houdt de vrouw even in haar armen.
“Dat is lekker warm en lief, maar het hoeft niet,” zegt de vrouw. Er rolt een traan over haar wang.
“Mijn man zou dat erg leuk gevonden hebben,” zegt ze. “Misschien moet je dat bij hem doen. Ik ga nu slapen. Maar wat een mooie jurk met die hartjes!”
“Ik heb een heleboel hartjes aan de buitenkant en nog één aan de binnenkant,” zegt Kitty.
“O die,” zegt de vrouw. “Die is bij mij verdwenen. Maar dat is niet erg.”
Allemaal hartjes
Bladwijzer de permalink.