Banaan

De vrouw wenkt Kitty. “Eten!” zegt ze en gebaart naar haar mond. “Eten!”
“Wil je een tomaat?” vraagt Kitty en komt met haar neus tot vlak voor de mond van de vrouw. De vrouw drukt haar neus tegen de rode neus.
“Au au au!” roept de vrouw. “Ik ben bang…”
“Voor mij?” vraagt Kitty.
De vrouw knikt. Kitty geeft de vrouw een kusje en pakt dan een banaan van de fruitschaal.
“Ben je nog bang?” vraagt Kitty.
“Niet bang,” zegt de vrouw en ze eet de banaan.
Dan geeft ze Kitty de schil. “Gooien,” zegt ze.
Kitty zwiept de hand met de schil naar achter.
“Dat mag niet!” zegt een andere vrouw. “Dat vinden de mensen vies.”
Kitty kijkt de vrouw geschrokken aan. Dan legt ze de bananenschil op haar arm en streelt deze.
“Die banaan is nog nóóit zo geaaid,” zegt de vrouw. “Jij bent lief. Dat kan ik zo zien.”
Kitty geeft haar een knuffel. “Jij bent ook lief!”
“Maar jij bent knap,” zegt de vrouw. “Kijk maar eens in de spiegel.”
Op de gang ontmoet Kitty nog een vrouw. De vrouw doet Kitty na als Kitty haar begroet met klanken. Uiteindelijk zegt de vrouw “au au au.”
Kitty legt een hand op het hoofd van de vrouw. De vrouw knikt.
“Ssssssst?” vraagt Kitty.
“Nee nee,” zegt de vrouw. Kitty zingt een liedje voor haar. “Mooi!” zegt de vrouw met een blije lach.
“Mooi!” zegt Kitty en laat de vrouw de kikker zien. Kitty tuit de lippen om de kikker te kussen.
“Nee! vies!” zegt de vrouw.
Kitty legt de kikker op de armleuning van de stoel. Voorzichtig raakt de vrouw de kikker aan. Dan port ze stevig op het buikje.
“Hij is lief hè,” zegt Kitty en kust dan de kikker.
Ook de vrouw kust de kikker.
Kitty staat op. “Bye bye!”.
“Bye bye!?” zegt de vrouw geschrokken.
“Tot de volgende keer!” zegt Kitty en geeft de vrouw ook een kusje.
De vrouw werpt Kitty kushandjes toe tot ze om de hoek verdwijnt.