In de woonkamer zit een groepje vrouwen samen aan tafel. Kitty gaat naast een vrouw zitten die ook een damestas bij zich heeft.
“Wat heeft u hierin?” vraagt Kitty.
“Mijn zakdoek,” zegt de vrouw. “En jij?”
“Ik heb de spullen voor het eten,” zegt Kitty en haalt het konijn uit de tas.
“Oh nee! Dat is zielig,” zegt de vrouw geschokt. “Die moet huppelen in de wei.”
De andere vrouwen beamen dit. Kitty haalt de koe uit de tas.
“Dan eten we koe, eten jullie wel koe?” vraagt Kitty.
“Wij zeiden vroeger: het interesseert de boer geen zier, of de koe schijt of de stier,” zegt een vrouw.
Een heel keurige vrouw kan haar lachen niet inhouden en proest het uit.
Kitty zet de koe op een kopje.
“Dan wordt het hier geen bende,” zegt Kitty.
“O, dat vinden wij niet erg,” zegt de vrouw.
Samen met het groepje vrouwen zingt Kitty een liedje.
“Dat klonk mooi,” zegt Kitty, “we lijken wel een echt dameskoor!”
“Er zijn hier alleen maar dames,” zegt een vrouw.
“Ja,” zegt een andere vrouw, “onze mannen komen hier nooit.”
Kitty loopt samen met een vrouw door de gang. Ze staan voor de deur van de woonkamer.
“Gaan we hier naar binnen?” vraagt Kitty.
“Nee,” zegt de vrouw, “hier zijn allemaal patiĆ«nten. Ik ben ook patiĆ«nt.”
“Och, wat heeft u dan?” vraagt Kitty.
“TB,” zegt de vrouw, “en jij?”
“Ik ben weer gezond,” zegt Kitty.
De vrouw pakt Kitty’s hand in de hare en zegt: “gefeliciteerd!” met oprechte opluchting.
Beestenboel
Bladwijzer de permalink.