Impressie van een bezoek van contactclown Kitty aan ouderen met dementie in een verpleeghuis.
“Kom maar,” zegt de vrouw. “Ik ken je, met die strik en die leuke rooie neus.”
De vrouw knijpt in Kitty’s neus.
“Au!” zegt Kitty. “Straks heb ik een blauwe neus.”
“Wees maar voorzichtig,” zegt de vrouw. “Je hebt er maar één. En heb je ook een vader en moeder?”
“Ja allebei,” zegt Kitty.
“De man en de vrouw zoeken elkaar, zegt de vrouw. En dan komt de baby. Maar die wordt door de moeder opgebouwd. Ze moet dan naar de dokter om te kijken of haar borsten dikker zijn. Heb je ook een broer?'”
“Ja, één broer,” zegt Kitty. “Een heel grote.”
“Zie je wel?” zegt de vrouw. “Dan is het een man. Die gaat met de vader mee naar kantoor.”
“Ik heb ook een aap,” zegt Kitty.
“In huis?” vraagt de vrouw. “Dat kan niet. Die hebben tanden. En dan wordt alles een soort poeder. Een meisje krijgt een poes en dan krijgt de jongen een vis. Maar vroeger was het allemaal anders.”
“Zullen we zingen?” vraagt Kitty aan een andere vrouw.
“Ik weet niet wat ik wil,” zegt de vrouw.
Kitty begint en de vrouw valt direct in.
Na het lied wijst de vrouw naar Kitty’s tulp. “Die wil ik,” zegt ze.
“Hij kost één kus,” zegt Kitty.
De vrouw kijkt Kitty een poosje met wijd open mond aan. Dan geeft ze de kus en Kitty geeft de tulp.
“Die vind ik mooi,” zegt de vrouw. “Maar je blauwe nagels vind ik níet mooi.”
“Oei! De volgende keer zijn ze rood,” zegt Kitty.
“Ja, afgesproken!” zegt de vrouw.
Blauw/rood
Bladwijzer de permalink.