Boterham

“Roosjes!” zegt de vrouw als ze Kitty’s jurk bekijkt. Kitty zingt met haar ‘een roosje’.
“Wat doe je dat goed,” zegt Kitty en de vrouw lacht breed. Aangemoedigd zingt ze daarna ‘Berend Botje’ in haar ééntje.
Voor een andere vrouw speelt Kitty een vrolijk melodietje. De vrouw danst in avantgardistische stijl kriskras door de kamer. Tot ze bij de spiegel aankomt.
“Wie is daar?” vraagt Kitty.
“Dat is Miep de man,” zegt de vrouw.
Samen met de vrouw zwaait Kitty naar Miep de man in de spiegel.
“Woef!” roept een vrouw als Kitty naar haar toe loopt.
Kitty schrikt en deinst achteruit.
De vrouw kijkt Kitty ernstig aan.
“Je moet doen wat ik zeg,” zegt de vrouw, “want anders gebeurt het weer. Ga nu maar zitten.”
Kitty gaat naast de vrouw zitten die haar grondig bestudeert.
“Prachtig! Dat is een erg mooie jurk,” zegt de vrouw dan tegen Kitty. “Maar die is niet echt. Die van mij is wel echt.”
“En die neus kan wel,” vult ze aan. “Maar die wasknijpers vloeken erbij.”
Kitty kijkt de vrouw sip aan terwijl ze triomfantelijk terugkijkt.
“Je hebt drie trouwringen in je oor,” merkt de vrouw op. “En in je andere oor ook drie. Hoe vaak ben je getrouwd?”
“Zes keer,” antwoordt Kitty.
“Ah,” zegt de vrouw, “een afgelikte boterham.”
Kitty kijkt weer sip maar dan geeft de vrouw een tip:
“Die roze wasknijpers vloeken. Je moet gouden wasknijpers nemen. Dan grijpen alle jongens daar naar. In plaats van naar iets anders.”