De vrouw kijkt Kitty glimlachend aan.
“Ik heb de hik,” zegt de vrouw.
“Van wie heb je die?” vraagt Kitty.
“Van mijn oma,” zegt de vrouw. “Ik lijk op haar.”
Ze ziet Kitty’s ukelele. “Mijn man maakte ook muziek,” zegt ze. “En onze jongste.”
“Dat zal erfelijk zijn,” zegt Kitty. “En jij hebt de hik geërfd.”
De vrouw moet lachen. De vrouw tegenover haar begint te huilen. Ze heeft een pop in haar armen.
“Die is jaloers dat je met mij praat,” zegt de vrouw.
“Ik ga wel even kijken wat er aan scheelt,” zegt Kitty en gaat naast de vrouw zitten.
De vrouw stopt met huilen. “We gaan samen zingen,” zegt Kitty. “Voor je baby.”
Na het liedje huilt de vrouw weer. “Het is niet goed,” zegt ze. “Ze is boos op mij.”
“De baby? Weet je waarom ze boos is?” vraagt Kitty.
“Ze wil mijn poppen afpakken,” zegt de vrouw. “Maar die heb ik van mijn moeder gekregen.”
“En jij zorgt er het beste voor,” zegt Kitty, “maar ze snapt dat nog niet. Ik denk dat de bui wel overwaait,” zegt Kitty. “En als we zingen gaat het sneller!”
“Ja!” zegt de vrouw lachend.
Na het liedje zegt de vrouw: “we gaan koffie drinken.” Ze staat op en pakt de rollator. Kitty pakt haar koffie. “Zet die maar hier,” zegt de vrouw, wijzend op haar rollator.
De vrouw wandelt met Kitty over de gang, die in een rondje loopt. De wandeling eindigt terug bij de woonkamer.
“Hier is het,” zegt de vrouw en ze gaat weer aan tafel zitten.
“Nu krijg jij ook wat,” zegt de vrouw. Ze breekt haar koek en geeft Kitty de helft.
Buien
Bladwijzer de permalink.