Kitty staat in de deuropening. Helemaal aan de andere kant van de kamer staat een vrouw te zwaaien. Kitty blaast haar een kus toe en krijgt er één terug van de vrouw. Kitty gaat op één been staan. De vrouw schudt het hoofd en wijst naar haar been. Ze doet de handen hoog. Dan doet Kitty dat ook.
“Wij zijn circus Troelala!” roept de vrouw.
Kitty pakt haar konijn. “En hij kan vliegen!” roept Kitty en gooit het konijn naar de vrouw. Het konijn ploft voor haar voeten op de grond.
De vrouw raapt het konijn op. “Hij leeft nog!” roept ze en gooit het konijn terug. “Volleybal!”.
“Hè? Wat ligt daar nou?” zegt de vrouw dan.
Kitty en de vrouw lopen naar de plek waar de vrouw naar wijst. Daar ligt een kluitje modder.
“Modder?” oppert Kitty.
“Moeder?” verstaat de vrouw.
“O, wat heeft in hemelsnaam zo’n kleine moeder,” zegt Kitty.
“Een spin!” zegt de vrouw. “We moeten die hier laten. Buiten is het grauw.”
“Het regent óók nog,” zegt Kitty.
“Dan moet je naar buiten met een capsonioni,” zegt de vrouw.
“Ik heb die op mijn neus,” zegt Kitty.
“Ja haha! Een rooie,” zegt de vrouw. Ze wrijft haar neus even tegen die van Kitty.
“Kom je volgende keer wat drinken?”
“Dat is leuk,” zegt Kitty en geeft de vrouw een afscheidsknuffel.
Circus
Bladwijzer de permalink.