“Boe!” zegt de vrouw als ze Kitty ziet.
“Ben je een koe?” vraagt Kitty. “Daar ben ik bang voor hoor.”
“Nee, ik jaag ze juist weg,” zegt de vrouw.
“Dat klinkt veilig,” zegt Kitty en neemt plaats op de stoel naast de vrouw.
“Is dat je hondje?” vraagt de vrouw als ze het konijn ziet.
“Ja, maar hoe die heet weet ik niet,” zegt Kitty.
“Dan moeten we een naam geven,” zegt de vrouw.
“Cleopatra,” zegt Kitty, “is dat een goeie?”
“Dat is een mooie naam,” zegt de vrouw. “En als het een jongetje is, noem je hem Cleo. Cleopatra was ook een mooie vrouw.”
“Maar was ze ook lief?” vraagt Kitty.
“Nee, mooie mensen zijn eigenlijk nooit lief,” zegt de vrouw.
Voor een vrouw op haar kamer zingt Kitty liedjes en de vrouw zingt enthousiast mee.
“Ik ben zo vergeetachtig,” zegt de vrouw, “maar die liedjes zitten op een plek in mijn hoofd waar ze nooit meer weg kunnen.”
“Zit je te dromen?” vraagt Kitty aan een andere vrouw.
“Ik droom altijd,” zegt de vrouw, “maar daar vertel ik je niets over.”
“Dat is ook je privéleven immers,” zegt Kitty.
“Ha ha!” lacht de vrouw. “Een privéleven heb ik allang niet meer. Mijn man slaapt.”
“Is dat piet?” vraagt Kitty.
“Wie dacht je dan,” zegt de vrouw.
“Dat weet ik niet,” zegt Kitty, “ik weet niet hoeveel mannen je hebt.”
“Ha ha!” lacht de vrouw, “tweeëntwintig! En ik heb er één weggedaan. Dat doe ik niet voor mezelf, maar voor de kinderen.”
Cleopatra
Bladwijzer de permalink.