“Ik kom op de televisie,” zegt de vrouw tegen Kitty. “De dirigent zei dat ik zó goed zong dat ik vooraan mocht staan. Het zal binnenkort uitgezonden worden.”
Kitty begint te zingen en danst met een andere vrouw.
“Dat was leuk,” zegt Kitty tegen haar danspartner.
“Het was niet goed,” zegt de zangeres.
“Oh,” zegt Kitty tegen haar danspartner, “het wordt niet goed gevonden.”
De danspartner kijkt Kitty glimlachend aan en zegt: “dat komt later.”
Kitty klopt aan bij een vrouw die zich afzondert van de andere bewoners en loopt de kamer in.
“Ik hoor geklop, wie komt er binnen?” vraagt de vrouw en ze kijkt langs Kitty de gang in.
“Ik ben binnen,” zegt Kitty, “is dat goed?”
“Ja hoor,” zegt ze. “Kom maar hierheen,” en ze huppelt naar haar stoel.
“Ik heb geen kinderen,” zegt de vrouw. “En ik heb geen man. En een vrouw alleen kan geen kinderen krijgen, daar is een man voor nodig.”
“Dat dacht ik al,” zegt Kitty, “dat verhaal van die boerenkool wilde er bij mij niet in.”
De vrouw lacht en zegt: “daarom vertellen ze dat aan kinderen. En een man kan geen kind dragen, dat doet de vrouw.”
“Dan snap ik het,” zegt Kitty, “het is wel een gedoe zeg.”
“Je moet een man en een vrouw samen hebben, dan krijg je kinderen,” vat de vrouw samen.
In de woonkamer zit Kitty naast een vrouw.
“Je komt me bekend voor,” zegt de vrouw.
Waar ken je me van? vraagt Kitty.
“Van het solliciteren,” zegt ze.
Dan roept ze de zuster en zegt: “er loopt hier iemand rond die verkleed is als clown!”
“Dat ben ik!” zegt Kitty.
“Maar jij bent wel lief hoor,” zegt de vrouw. “Wat zou de kenau daar wel niet van denken…”
De kinderen
Bladwijzer de permalink.