De vrouw ligt naast een groot raam.
“Zo is het net alsof je buiten ligt,” zegt Kitty. “Zie je die vogel daar?”
“Ja,” zegt de vrouw.
“Hij pakt een dikke worm voor zijn kindjes,” zegt Kitty.
“Hè gatsie,” zegt ze met een vies gezicht.
“Ik heb ook liever chocolade,” zegt Kitty.
“Ik wil een boodschap,” zegt de vrouw.
“Ik zal het voor je halen,” zegt Kitty.
Kitty haalt een plakje cake uit de keuken en de vrouw is er heel blij mee.
Een andere vrouw moet even hoesten.
“Ik heb een rochel,” zegt ze. “Dat schuurt, net als dat.” Ze wijst door het raam naar het zandpad.
“De mannen zijn daar niet meer aan het werk,” zegt Kitty.
“Wij zijn vrouwen,” zegt de vrouw. “Mannen… bah! Die stinken.”
“In jouw kamer komen ze niet maar stuur ze maar weg als je ze ziet,” zegt Kitty.
“Opschieten! zeg ik dan,” zegt de vrouw.
“Ga je op ze schieten?” vraagt Kitty.
“Nee. Ja! Dat heb ik gedaan,” zegt de vrouw. “Dat was in de oorlog.”
De vrouw stroopt haar mouw op om te kijken of daar verwondingen te zien zijn.
“Dat is lelijk!” zegt ze als ze haar arm ziet. “Ik kreeg deze want mijn vader had niet veel geld.”
Uit de gang klinkt kerkmuziek.
“Hoor je dat?” vraagt Kitty. “Dat is strenge muziek.”
“Lelijk hè,” zegt ze met een vies gezicht. “Priesters.”
“Kom, we gaan samen iets heel anders zingen,” zegt Kitty en zingt een vrolijk versje met de vrouw.
Dan is het stil. De kerkmuziek is ook uit.
“Dat was mooi,” zegt de vrouw. “Ik wou dat ik dat ook kon.”
Door het raam
Bladwijzer de permalink.