Feestelijk

“Goedemorgen,” zegt Kitty tegen de vrouw.
Dan gaan haar ogen open.
“O, o, o,” zegt de vrouw, “wat mooi.” En ze geeft Kitty een tik op de neus met haar lange vinger.
“Au!” roept Kitty.
De vrouw moet lachen.
“O jee, dat is jammer,” zegt de vrouw. “Dat is heel jammer.”
“Ik viel bijna om,” zegt Kitty.
“Dat mag niet,” zegt de vrouw. “Dat is heel, héél jammer.”
“Wel feestelijk, zo’n koekje,” zegt Kitty. “Ben je jarig?”
“Ja hoor,” zegt de vrouw en Kitty zingt ‘lang zal ze leven’ voor haar.
Met een blije lach eet ze de lange vinger op.
Op bed ligt een vrouw en Kitty pakt haar hand. De vrouw doet haar ogen open.
“Ik sliep en toen ben ik wakker gemaakt,” zegt de vrouw.
“Ik bof met dit uitzicht,” zegt de vrouw terwijl ze uit het raam kijkt. “Die bomen hebben allemaal een andere kleur. Die in het midden is zilvergrijs. Dat doet me denken aan het haar van mijn moeder, toen ze oud was.”
“Dat is een prachtige boom,” zegt Kitty.
“Hij komt altijd met de brommer,” zegt de vrouw.
“Heeft die boom zo’n haast?” vraagt Kitty.
“Ja,” zegt de vrouw. “Hij wil snel bij de mensen zijn.”
“Ga je naar een soiree?” vraagt de vrouw.
“Ik ga straks naar de buurvrouw,” zegt Kitty.
“Oh,” zegt de vrouw, “met díe mooie jurk en die mooie strik…”
De vrouw kijkt Kitty bewonderend aan. “Je hebt mijn ogen. En als ik later weer kan lopen,” zegt ze, “dan wil ik ook zo’n zilveren kurkentrekker in mijn oor.”