Gevaar


“Zuster!” roept de vrouw. “Zuster!” Kitty aait haar schouder en gaat bij haar zitten.
“Wat ben je mooi,” zegt de vrouw. “Ik moet hier weg. Ik vertrouw ze hier niet.”
“Waar ga je dan naar toe?” vraagt Kitty.
“Ik wil naar huis, naar mijn moeder. Ik woon hier ook, maar niet echt. Ik wil naar mijn moeder. Slapen.”
“Ga je een schoonheidsslaapje doen,” oppert Kitty.
“Haha, nee! Dat doe ik niet,” zegt ze.
Kitty pakt de knuffelhaas. “Een hazenslaapje dan?”
“Die wil ik wel,” zegt de vrouw en ze pakt de pop.
“En we maken het nog wat gezelliger met een lied,” zegt Kitty en zingt samen met de vrouw en haar buren.
“Ik ga zo weer verder,” zegt Kitty. “Mag de haas met me mee?”
“O nee,” zegt de vrouw. “De haas is me heilig.”
Kitty bezoekt een andere woning, zonder haas. “Wat zie je er mooi uit,” zegt de vrouw. “Met een vreselijke neus.”
“Kom niet aan mijn neus!” zegt Kitty. “Het is een tomaat, die eet ik straks lekker op.”
De vrouw komt met haar gezicht vlakbij Kitty. “Hap hap!” doet ze.
“Jij mag wel een banaan, maar de tomaat is van mij.”
De vrouw knijpt in Kitty’s neus. “Banaan is bleh,” zegt ze.
Kitty haalt de haas op.
“Nee,” zegt de vrouw. “Ik ben er erg aan gehecht.” Kitty geeft de vrouw een knuffel om haar ongemerkt de haas te ontfutselen.
De vrouw lacht als ze geknuffeld wordt. “Ik voel me vandaag niet zo goed,” zegt ze. “Angstig.”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *