Gezien


“We wachten hier tot ze allemaal komen,” zegt de man die alleen in de gang zit.
“Ik kom bij je zitten wachten als het mag,” zegt Kitty.
“Het wordt druk,” zegt de man.
“De koeien heb ik nog niet gezien,” zegt Kitty. “Komen die niet?”
“Daar!” zegt de man en hij loopt naar het raam. Hij wijst naar de lege wei. “Eéntje. En daarboven nog één.”
“Kom je daar wel eens?” vraagt Kitty.
“Ik ga daar soms lopen,” zegt de man.
“Verdwaal maar niet,” zegt Kitty.
“Ik ben toch niet gek,” zegt de man.
De vrouw heeft houtsnijwerk op de kast staan.
“Ben je in Indonesië geweest?” vraagt Kitty.
“Zuid Afrika,” zegt de vrouw.
“Heb je daar ook een olifant gezien?” vraagt Kitty.
“O, ja,” zegt de vrouw en lacht.
“Die past vast niet in je kamer,” zegt Kitty.
“Jawel hoor,” zegt de vrouw. “Eerst is het maar een zaadje.”
“Zag je daar ook de mensen gescheiden, vanwege de apartheid?” vraagt Kitty.
“Ja, zegt de vrouw en ze kijkt somber. “Dat was eerder ook gebeurt.”
“Je bedoelt in de oorlog?” vraagt Kitty.
“Het is huilen. Daarna weer lachen,” zegt de vrouw. “Als het oplossertje komt.”
“Wie is dat, het oplossertje?” vraagt Kitty.
“Een hele mooie vrouw,” zegt de vrouw. “Maar op het allerlaats kan lachen niet meer. Dan is het pfrrrrt, afgelopen.”
Kitty komt een man tegen op de gang.
“Jij bent lief,” zegt hij. “Als je verdwaalt kom je maar bij mij.”
“Weet je dan de weg?” vraagt Kitty.
“Nee,” zegt de man. “Maar kom toch maar.”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *