Groot

“Wat een mooie jurk!” zegt de vrouw en ze voelt met haar handen aan de stof. “Met allemaal hartjes.”
“Alle hartjes zijn roze,” zegt Kitty. “Moet er misschien nog een blauwe bij?”
“Van blauw heb ik geen verstand,” zegt de vrouw. “Ik ken rood en groen.”
Een vrouw die de hele tijd heen en weer loopt komt erbij zitten. Kitty pakt een doek en legt die over haar benen.
“Kom maar even uitrusten zo,” zegt Kitty.
De vrouw glimlacht en zegt: “lekker warm.”
Dan kijkt ze onder de tafel. Dat zint haar niet.
“Een streep,” zegt ze wijzend naar een nerf in het laminaat.
“Oooh,” zegt Kitty, “nu zie ik het ook!”
De vrouw glimlacht en knikt.
“Kom je nu bij mij?” roept een vrouw naar Kitty. “Kom maar lieverd.”
Haar dochter zit tegenover haar. De vrouw pakt Kitty’s handen en vertelt aan haar dochter: “ze komt hier vaker, die lieverd. Je kwam toch ook bij ons thuis?”
“Was dat een groot huis?” vraagt Kitty aan de vrouw.
“Het huis niet,” zegt ze, “maar de spullen er in waren heel groot. En de kinderen waren er ook maar die gingen spelen.”
De dochter laat een foto zien van het achterkleinkind van de vrouw. Het kind is twee weken oud, weet de vrouw.
“Hou je ook van baby’s?” vraagt Kitty.
“Ja en van grote kinderen. Hoe groter hoe beter!” zegt ze.
“Dan houd je vast veel van je dochter,” zegt Kitty.
De vrouw kijkt haar dochter aan en zegt lachend: “die is groter dan ik!”