Handen


Kitty loopt naar de vrouw die in een ligstoel zit toe.
“Ben je er weer,” zegt de vrouw en ze lacht.
“Je zit erbij als een koningin in deze deftige stoel,” zegt Kitty.
“Dat wil ik niet,” zegt de vrouw. “Ik wil gewoon zijn.”
De vrouw legt haar hand op Kitty’s arm. Dan schokt haar hand.
“Zenuwen,” zegt de vrouw.
Kitty aait de arm van de vrouw.
“Ik veeg de zenuwen weg,” zegt Kitty. “Nu zwiepen ze de ruimte in en ze vinden je nooit weer.”
“Dat doe je goed,” zegt de vrouw. “Ik heb ook jeuk op mijn rug.”
Kitty krabbelt haar op de rug.
“Ja precíes daar!” zegt de vrouw. “Dat kun je ook goed. Gaan we nu naar huis?”
“Jij wilt altijd wel naar huis hè?” vraagt Kitty.
“Dat heb je als je een huis hebt,” zegt de vrouw. “Dan wil je daarheen. Naar je moeder.”
“Dan moeten we zwemmen,” zegt Kitty. “Het regent al twee dagen.”
“O. Dan blijven we hier,” zegt de vrouw.
Een andere vrouw zit op de gang en kijkt Kitty lachend aan.
Als Kitty naast haar hurkt zegt de vrouw: “het wordt hier morgen geopend.”
“Kunnen we er nu niet heen?” vraagt Kitty.
De vrouw staart afwezig voor zich uit. Kitty pakt haar handen vast.
“Dat is zacht,” zegt de vrouw. Ze aait zachtjes over Kitty’s wang.
“Je krijgt een kus,” zegt Kitty en kust de vrouw op haar wang.
“O jee,” zegt Kitty, “ik nam bijna een hap van je!”
“Nee helemaal niet,” zegt de vrouw. “Blijf maar mooi slank.”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *