Hier en waar

“Zozo, mooi hoor,” zegt de vrouw tegen Kitty. “Ik moet nu weg,” zegt ze en loopt de kamer uit.
Kitty loopt naar en andere vrouw.
“Haha ben je er weer!” zegt de vrouw en tikt op haar neus. “Daar moet ik om lachen. Uit Appingedam? Of, nee…”
“Ja! in Groningen heeft iedereen zo’n neus,” zegt Kitty.
De andere vrouw loopt de kamer weer in.
“Weet jij hoe ik op de weg naar Zwolle kom?” vraagt ze.
“Nee,” zegt Kitty. “Dat weet mijn moeder.” Kitty zingt ‘o, was ik maar bij moeder thuis gebleven’ voor de vrouw.
De vrouw zingt mee en knikt met haar hoofd. “Dat klopt precies wat je allemaal zei,” zegt ze na het lied.
“Wat een geluk,” zegt Kitty. “Mijn hoofd is vandaag zo leeg als een paasei.”
De vrouw tikt op haar hoofd. “Hier ook hoor,” zegt ze.
Kitty speelt een lied over een meisje en de zuster danst met een vrouw die dezelfde naam als het meisje heeft. Na afloop klapt iedereen voor de vrouw.
“Ik wist niet dat je dat kon!” zegt Kitty.
“Vroeger zat ik hier aan de overkant op school. Daar heb ik dat geleerd,” zegt de vrouw.
“Lief hoor, dat je dit deed,” zegt Kitty.
“Dat valt tegen,” zegt de vrouw.
“En lief dat jij met me gezongen hebt,” zegt Kitty tegen de andere vrouw.
“Maar dat je dit doet is ook heel lief,” zegt die vrouw. “En als het niet meer gaat en de tranen stromen… veeg ze weg, want het komt weer goed!”