In de soep

Een man en een vrouw zitten samen aan tafel. De man heeft een slecht humeur en foetert op van alles. De vrouw begint te lachen als ze Kitty naar hen toe ziet lopen. De man moppert nu op het gelach van de vrouw.
Kitty zingt een liedje voor de vrouw.
“Idioot!” roept de man na afloop.
De vrouw kijkt Kitty ernstig aan en legt de wijsvinger op haar lippen. Dan maakt ze dramatische handgebaren voor ‘gek’ en ‘ga weg’ en zegt geluidloos ‘stom’ en wijst naar de man. Kitty schiet in de lach door de mimiek van de vrouw en de vrouw moet er zelf ook om lachen.
Een andere vrouw is verdrietig. Kitty geeft haar een hand.
“Ze zeggen allemaal dat ik dom ben,” zegt de vrouw.
“Deze soep,” zegt Kitty, wijzend naar de pan soep op het vuur, “die is pas dom. Die kleur is toch niet goed?”
“Nee,” zegt de vrouw, “hij is gaan schiften.”
De vrouw pakt een garde aan en kluts tot de soep egaal is.
“Ik heb wel een kookdiploma,” zegt de vrouw.
“Je hebt de soep gered!” zegt Kitty.
De vrouw wandelt weg en een andere vrouw bekijkt Kitty’s jurk.
“Mooi,” zegt ze, en tikt op al die de hartjes met haar vinger, terwijl ze onverstaanbaar babbelt.
Dan geeft ze een kus op Kitty’s neus.
“Dankjewel!” zegt Kitty en de vrouw geeft nog een kus op de neus.
Ze staat op van haar stoel en gaat tegen Kitty aanstaan.
“Kom maar even knuffelen, “zegt Kitty, “zie ik je volgende week weer?”
“Leuk!” zegt de vrouw.