Knappe man

De man luistert naar kerkmuziek. Dan klinkt het Wilhelmus. Kitty steekt haar hand uit en de man pakt die vast. Met de hand van de man beweegt ze op de maat. Samen neuriën ze de melodie.
“Zullen we nu dansen?” vraagt Kitty.
Moeizaam komt de man overeind uit de stoel. Als hij rechtop staat, drukt hij Kitty stevig tegen zich aan.
Neuriënd met de muziek wiegen Kitty en de man met de muziek mee.
Als die afgelopen is, pakt de man Kitty’s gezicht in zijn handen en geeft tien kusjes.
“Mooi!” zegt hij blij. “Mooi!” zegt hij opnieuw.
In de andere woning huilt een vrouw van ontroering als ze hoort dat ze met haar dochter de stad in gaat. Als ze verneemt dat ze naar Afrikaanse trommelaars gaat kijken, lacht ze breed.
“Dat zijn vast knappe mannen,” zegt Kitty.
“Die neem ik mee naar huis,” zegt de vrouw blij.
“Hoeveel neem je er mee?” vraagt Kitty.
“Twee,” zegt de vrouw.
“O, ook één voor mij?” vraagt Kitty.
“Wat ben jij een hebberd!” zegt de vrouw.
“Mag ik ook niet mee?” vraagt Kitty.
“Dan lachen ze allemaal om je rode neus,” zegt de vrouw. “Ik doe mijn oranje neus op.”
Dan komt het sein. “Ja we gaan! Mag ik je een neus geven?” vraagt de vrouw en dan schiet ze in de lach.
“Ja hoor,” zegt Kitty en ze wrijft haar neus tegen die van de vrouw.
“Ik bedoelde kus,” zegt ze en geeft Kitty een zoen.