De man wordt net door de verpleger geschoren. Kitty zingt er een liedje over stoppeltjes bij.
“Het is heel netjes geworden,” zegt Kitty na afloop.
“Ja, vind je het goed?” vraagt hij. “Dat doe ik helemaal zelf! Dit heb ik gekregen,” zegt hij en laat een paar koekjes zien.
“Twee!” zegt Kitty, “omdat je het zo goed gedaan hebt.”
“Heb je het goed gedaan?” vraagt de man. “Je mag er wel één.”
In drie slokken giet de man zijn koffie naar binnen en laat Kitty zijn kopje zien.
“Kijk maar, helemaal vol,” zegt de man.
“Daar komt een hele mooie,” zegt een andere man als hij Kitty naar hem toe ziet lopen.
“Jíj bent de mooie, met je mooie strik om,” zegt Kitty tegen hem.
“Wij zijn wel mooi samen,” zegt de man. “En je hebt dat leuke knibbeltje, ga je wat spelen?”
“Samen met jou speel ik een liedje,” zegt Kitty en speelt een intro op de ukelele.
Kitty en de man zingen en dansen samen op de gang en er komen een man en een vrouw bij staan.
“Dit is een hele mooie,” zegt de man tegen de mensen, terwijl hij naar Kitty wijst.
“En zij?” wijst Kitty naar de vrouw.
“Dat is een hele sterke,” zegt de man.
“Zijn schoondochter,” stelt de vrouw zichzelf voor.
“En wie is die grote man?” vraagt Kitty.
“Dát!” zegt de man. “Dat is mijn kleine knuppeltje!”
Kitty wordt geroepen door de man die altijd ‘Ouwe Taaie’ zingt.
“Je kent me toch?” vraagt de man.
“Jazeker,” zegt Kitty, “je bent toch die ouwe taaie?”
“Ik weet niet wat dat is,” zegt de man. “Híj zingt dat altijd,” zegt hij en wijst naar de verpleger. “Ik ken dat hele liedje niet.”
Hij pakt Kitty’s gezicht tussen zijn handen.
“Wat een mooi koppie,” zegt de man. “Als ik er nou helemaal doorheen zit, dan moet jij maar bij me komen.”
Knuppeltje
Bladwijzer de permalink.