Kontjes

image
“Nou, ik ken je,” zegt de vrouw terwijl ze Kitty indringend aankijkt.
“Herken je mij aan de neus?” vraagt Kitty.
“Nee, meer een complete indruk, die herken ik,” zegt de vrouw.
“Jullie eten straks Meppeler kontjes bij de koffie,” zegt de zuster.
“Eten jullie kontjes?” vraagt Kitty aan de vrouw.
Ze moet hard lachen. “Daar moet ik met de directrice over praten,” zegt ze.
“Zijn het blote kontjes of met een broekje?” vraagt Kitty.
“Ja gewone,” zegt de vrouw.
“Maar met billen,” zegt Kitty. “Dikke billen?”
“Oef nee,” zegt de vrouw, “dan eet ik maar de helft op.”
Kitty zingt een liedje met een vrouw die aardappels schilt.
“Wat een hoop piepers,” zegt Kitty. “Gooi er maar één en als je me raakt krijg je punten.”
De vrouw lacht en maakt een schijnbeweging met een aardappel. “Wat voor punten?” vraagt de vrouw dan.
“Bonuspunten,” zegt Kitty. “De strafpunten zijn op.”
“Dat is een geluk,” zegt de vrouw.
“Vandaag zingen we drie keer achterelkaar ‘Ouwe taaie’,” zegt Kitty tegen de man. “Ik heb het voor jou geoefend.”
“Goed,” zegt de man, “‘Ouwe taaie laat je broek maar waaie, dat is een leuk liedje!”
“Dat was een leuk liedje,” zegt de man na afloop. “Maar die tekst heb ik nog nooit gehoord.”
“En nu moet ik nog even naar m’n vriendin,” zegt Kitty daarna. “Waar blijft ze toch?”
“O jee,” zegt de zuster, “het gaat slecht met haar. Ze komt niet uit bed.”
Kitty gaat naar het bed van de vrouw en knielt er voor.
De vrouw opent de ogen. “Dag kleintje,” zegt ze.
“Dag vriendin,” zegt Kitty. “Ik laat even mijn neus zien. De rode.”
“Lieve oranjepanje,” zegt de vrouw en haar ogen vallen weer dicht.

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *