“Hé ben je er weer?” roept een vrouw vanachter de tafel naar Kitty.
“Je bent wel dikker geworden!” voegt ze er aan toe.
Kitty kriebelt een andere vrouw door haar haar.
“Mag dat wel?” vraagt Kitty aan haar. De vrouw knikt en doet de ogen dicht.
“Wat doe je nou?” roept de eerste vrouw.
“Ik aai de krullen van een vrouw” roept Kitty terug.
“Die kleine dikke?” roept de vrouw, “dat is hier de mooiste. De rest hier is niet veel soeps.”
Kitty gaat bij de vrouw aan tafel zitten en maakt met haar een tekening. De vrouw zegt wat er op het papier moet komen om een beest te maken en Kitty tekent dat.
“Wat stink je toch”, zegt de vrouw.
“Oei, wat ruik je dan?” vraagt Kitty.
“Parfum” zegt de vrouw.
De vrouw helpt Kitty de tekening een beetje in te kleuren. Het gaat wat buiten de lijnen en de vrouw zegt dat het niet goed wil.
“Ik ben ook al zevenduizend jaar oud” verklaart ze.
“Je geeft het beest zo juist een mooie vacht” zegt Kitty.
“Nou nou, jij weet er weer wat moois van te maken” zegt de vrouw.
“Het lijkt wel een Karel Appel!” zegt Kitty.
“Karel Appel ken ik nog van school”, zegt de vrouw.
“Maak in de hoek maar een valse Karel Appel-handtekening”, zegt Kitty, “dan kun je dit voor veel geld aan de zuster verkopen.”
De vrouw zet een sierlijke krabbel onder het werk.
Voor een stille man aan de andere kant van de tafel zingt Kitty een liedje. De vrouw zingt mee en een andere vrouw komt erbij staan om ook mee te zingen.
“Wat kennen jullie die liedjes goed,” zegt Kitty.
“Ik ben al tweeënnegentig jaar, zegt de vrouw, maar die liedjes die ik vroeger heb geleerd ken ik nog allemaal!”
Krasse krassen
Bladwijzer de permalink.