Laat je mooie rokje eens zien


De vrouw heeft haar ogen dicht. Haar handen maken drukke bewegingen in haar schoot. Kitty legt een hand op die van haar. Ze opent haar ogen.
“Haha, wat mooi!” zegt ze. “Wat een mooi strikkie. Wat een mooie neus!”
Kitty plukt wat kruimels van de rok van de vrouw en legt ze op en rij op de tafel. Met een woeste zwiep veegt de vrouw ze vervolgens op de grond. Kitty geeft de vrouw een bal.
“Wat mooi!” zegt ze en pakt de bal. “Eén twee, kopje thee. Drie vier, glaasje bier. Vijf zes, kurk op de fles. Zeven acht, Jan staat op wacht. Negen tien, Rosalien laat je mooie rokje eens zien.”
Dan gooit ze de bal ver weg. Kitty pakt ‘em en zwaait naar haar. De vrouw steekt haar tong uit.
Op de gang zit een vrouw in gedachten. Kitty groet haar.
“Ja, ik weet nog wie je bent,” zegt de vrouw. “Voor de kinderen.”
“Nou, de kleurige clowns wel, maar ik ben een witte. Met hartjes. Want ik ben een romantisch persoon. Jij ook?”
“Ha nee, ik ben een boer.”
“Hoelang ben je nu hier?” vraagt Kitty.
“Twee jaar denk ik. Mijn man is hier ook.”
“O, waar is hij nu?”
“Hier,” zegt de vrouw. “Hij zit achter je.”
Kitty kijkt om. Daar staat een stoel.
“Heb je meer familie hier?”
“Opa is er ook. Dáár,” wijst ze.
Daar is het hok van de schoonmaker.
Kitty vraagt de vrouw of ze geluid kan maken met de ukelele. Dat durft ze niet. Zingen durft ze ook niet.
“Dan zing ik voor jou!” zegt Kitty.
De vrouw zingt toch mee.
“Vond je het wel leuk?” vraagt Kitty.
De vrouw lacht verlegen. “Ik vond het heel leuk…”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *