Lekker


“Wat moet ik doen?” vraagt de vrouw.
“Helpen we mee met aardappels schillen?” stelt Kitty voor.
“Nee, dat doe ik niet,” zegt de vrouw. “Het zijn vieze zwarte dingen.”
“Dan doe ik ook niet mee,” zegt Kitty. “We eten vanavond wel brood. Warm brood.”
“Nee, dat doen we niet,” zegt de vrouw. “We eten altijd aardappels.”
De zuster gaat schillen.
“Wat schil je langzaam,” zegt de vrouw tegen de zuster.
“Luister!” zegt haar buurvrouw. “Ze schilt niet langzaam. Het dúúrt gewoon lang.”
“Je doet het heel goed hoor,” zegt de vrouw dan tegen de zuster.
“Wat eten we erbij?” vraagt Kitty. “Slagroom? Lekker!”
“Nee dat is niet lekker,” zegt de vrouw en lacht. “We eten zuurkool.”
“Nou,” zegt de buurvrouw, “onze buren eten wel aardappels met slagroom. En dat mogen ze zelf weten. Dat vinden ze lekker in die buurt.”
“Zuurkool, daar moet slagroom op, anders is het zo zuur,” zegt Kitty en trekt een zuur gezicht.
“Wat kun je zuur kijken,” zegt de vrouw. “Maar zo kijk ik de hele dag. Dat is het enige wat ik goed kan.”
“Jij maakt het hier ook gezellig,” zegt Kitty. “Dat is iets wat je goed kan. En zingen.”
Samen met de vrouw zingt Kitty wat liedjes van vroeger. En ze krijgen een enthousiast applaus van de buurvrouw.
Kitty wordt uitgelaten door een vrouw die ook een knuffelbeest in de tas meesjouwt.
“Dat is beter dan in een kooi, hè,” zegt Kitty.
“Dat is te hard,” zegt de vrouw.
“Wij zijn lief voor ons dier,” zegt Kitty.
“Die liefde komt er niet vanzelf,” zegt de vrouw. “Daar moeten wij voor zorgen.”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *