Liedjes zingen


Kitty geeft de vrouw een dikke knipoog en krijgt er één terug.
“We hebben dikke sjans,” zegt Kitty.
“Heb ik sjans?” zegt de vrouw. “Maar jij bent mooi versierd!” roept ze.
“Bedankt,” zegt Kitty. Kitty stelt zichzelf aan haar voor met de achternaam van de vrouw.
“Dat kan niet,” zegt de vrouw. “Dat is míjn naam, zo kun je niet heten. En mijn vader kon het niet zo vaak. Maar goed ook, want dan komen er lelijke kinderen.”
Kitty stelt zich voor met haar eigen naam en vraagt of de vrouw hier werkt.
“Ik ben leerling verpleegster geweest,” zegt de vrouw. “Ik ging billen afvegen.”
“Ook van de dokters?” vraagt Kitty.
“Nee!” roept de vrouw. “Die kunnen het zelf. En anders gooi ik ze van hun stoel. Ga je nu weer aan het werk?” vraagt de vrouw.
“Ja, wat voor werk zal ik doen vandaag?” vraagt Kitty.
“Liedjes zingen,” zegt de vrouw, “dat is jouw werk en de mensen vinden het leuk!”
Een andere vrouw zit stokstijf in haar stoel. Als een Mantra herhaalt ze telkens de zin: o, lieve god help mij!
Kitty noemt de naam van de vrouw en haar gezicht licht op.
“Ik zag al dat je eraan kwam,” zegt ze en aait over Kitty’s hand.
“Ik kom steeds weer bij jou,” zegt Kitty. “En wat gaan we dan doen?”
“Zingen!” zegt de vrouw.
Kitty zingt een aantal liedjes samen met de vrouw.
“We doen het mooi samen,” zegt de vrouw.
“Je hebt dat van je vader geleerd, toch?” vraagt Kitty.
Stomverbaasd kijkt de vrouw Kitty aan. “Dat je dat nog wéét!” zegt ze.
“Ik heb daar een neus voor,” zegt Kitty. “En ik kom gauw weer met jou zingen.”
“Afgesproken,” zegt de vrouw. “Wat ben je een schat. En pas op dat je niet uitglijdt!”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *