De man klemt zijn jas in zijn vuisten. Hij wil weg, naar zijn vrouw, maar moet wachten tot zij komt.
“Moeilijk hè,” zegt Kitty, “zitten en wachten.”
“Dat lukt me wel,” zegt de man.
“Krijgt ze een knuffel als ze komt?” vraagt Kitty.
“Ik weet wat ik moet doen als ze komt,” zegt de man met een glimlach.
“Ga haar maar in de gaten houden,” zegt de zuster tegen de man als ze naar Kitty wijst.
Kitty pakt de rolstoel van een vrouw die ook weg wil en duwt haar naar de keuken.
“Weet je wat dat is?” vraagt Kitty, wijzend naar de computer.
“Daar staan alle namen in,” zegt de vrouw. “Die van elf uur heb ik opgeschreven.”
“Ho!” roept opeens de man.
Kitty kijkt om. De man staat vlakbij.
“Pas op, je moet je veter knopen,” zegt de man.
“Nou, jij let wel heel goed op me,” zegt Kitty en knoopt haar losse schoenveter vast.
De man knikt en lacht.
Met een groepje zingt Kitty liedjes.
“Vijf,” zegt een vrouw, “vijf zingen er mee.”
“En weet je hoeveel liedjes je hebt gezongen?” vraagt Kitty.
“Meer dan één? Was dat meer dan één?” vraagt de vrouw.
“Het waren drie verschillende,” zegt Kitty.
De vrouw kijkt verbaasd en lacht dan. Ze zegt: “ik wist niet dat ik er zoveel kon!”
Ze begint weer te zingen. “Ik weet ook niet wat ik nu doe,” zegt ze. “Is dat een liedje?”
“Het is een heel mooi liedje,” zegt Kitty, “en het bestaat echt.”
“Nou, ik weet het niet,” zegt de vrouw. “Ik vergis me altijd.”
Liedjes
Bladwijzer de permalink.