Lief


De vrouw legt haar hand op Kitty’s arm en Kitty buigt naar haar toe.
“Het is nu dinsdag en ik ben jarig,” zegt ze zacht. “Ze weten het niet, alleen mijn man.”
“Mag ik wel voor je zingen?” vraagt Kitty.
“Nou, goed dan,” zegt de vrouw. Ze zingt vrolijk mee met ‘lang zal ze leven’.
“Ik hoop dat mijn vader zo komt,” zegt de vrouw.
“Die vergeet je verjaardag nooit,” zegt Kitty.
“Nee, hij komt altijd,” zegt de vrouw. “Hij komt ook altijd op tijd. Want hij leeft nog.”
“Ik vind jou aardig,” zegt de vrouw dan.
“Ik vind jou lief,” zegt Kitty.
“En ik vind jou lief,” zegt de vrouw.
“Ik wil dat de dokter komt,” zegt de man.
“Maar jíj bent toch de dokter?” vraagt Kitty.
“Maken we grapjes?” vraagt de man.
“We kunnen om beurten een grapje maken,” stelt Kitty voor. “Ben je dan onderwijzer?”
“Ja zoiets,” zegt de man en hij grinnikt. “Voor kleuters. Die leerde ik lopen.”
“En lukte dat goed?” vraagt Kitty.
“Nee, ze konden al beter lopen dan ik,” zegt de man. “Toen ging ik wat met de handen doen,” zegt de man en beweegt zijn vingers alsof hij typt.
“Brieven schrijven,” raadt Kitty. “Liefdesbrieven?”
“Dat zou ik nog wel eens willen,” zegt de man. “Je moet dan alleen een leuke vrouw vinden.”
“Heb je die hier niet?” vraagt Kitty.
“Soms wel,” zegt de man. “Maar dan verstopt ze zich achter zo’n rare rode neus!”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *