Met gebak

image
Als de man Kitty ziet, begint hij te vertellen.
“Er is hier een man. En er kwam een brief.”
“Was het een mooie brief?” vraagt Kitty.
“Die ging over een reis,” zegt de man. “Maar geen vakantie. En het was voor Jan. Die man zit hier.”
“Wie is die Jan?” vraagt Kitty.
“Dat ben ik,” zegt de man.
Een vrouw in een rolstoel zegt: “mijn been doet pijn.”
“Wat is er gebeurd?” vraagt Kitty.
“Ik ben gisteren aangereden,” zegt de vrouw.
“Weet je wie het gedaan heeft?” vraagt Kitty.
“Het was mijn zoon,” zegt de vrouw. “Ik zei: niet doen! Maar hij was heel dom.”
“Wie is er jarig?” vraagt Kitty als ze de met slingers versierde kamer in loopt.
“Ik niet,” zegt de vrouw. “Volgens mij die man die zo raar loopt.”
Kitty zingt ‘lang zal die leven’ voor de man en de vrouw roept ‘hoera!’.
De zuster brengt koffie en taart.
“Kom ook koffiedrinken,” zegt de vrouw tegen Kitty. “Dat is gezellig.”
De vrouw schraapt de slagroom van de taart, roert die door haar koffie en biedt Kitty vervolgens het taartje aan.
“Neem jij dit,” zegt ze, “het zal goed staan als je wat dikker wordt. Wat zit er in je tas?”
Kitty pakt het konijn en zet die op de tafel.
“Het is een Paasbeer,” zegt de vrouw. “Heeft die een naam? Jimmy is een mooie naam. Die ogen, hij kijkt verdrietig. En hij kijkt ook geïnteresseerd.”
“Hij wil ook taart, maar dat mag niet,” zegt Kitty.
“Zijn tongetje is wit,” zegt de vrouw, “daarmee heeft hij aan de slagroom gezeten. Dat is niet erg, want hij heeft een schone broek.”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *