De man wappert met zijn hand naar Kitty.
“Mooi”, zegt hij. Kitty kijkt hem glunderend aan.
“Mooi weer!”
Kitty geeft een vrouw die aldoor over haar handen wrijft een rammel-ei. De vrouw pakt het en gooit het in haar beker. Kitty geeft haar een doek om de spetters op te vegen. De vrouw legt de doek op de vlek en heel langzaam vouwt ze de doek tot een vierkantje.
Een andere man is net wakker. Zijn haar staat recht overeind.
“Zal ik je haar kammen?” vraagt Kitty. De man vindt het een goed idee.
“Zit het haar mooi nu?” vraagt Kitty aan de vrouw die tegenover hem zit.
“Dat is niets voor mij”, zegt de vrouw, “ik vind het mooi zoals het bij mij zit”.
“Wat vindt u leuk?” vraagt Kitty aan de vrouw.
“Alles”, zegt de vrouw, “alles voor dames”.
Kitty en de man zingen een lied samen.
“Mijn moeder zingt beter dan jullie twee samen”, zegt de vrouw. “Straks komt ze en dan gaat ze hier naast me zitten.”
“Wat zegt ze dan tegen je?” vraagt Kitty.
“Ze zegt: ik hoop dat het goed gaat met je, en dan geeft ze een kus.”
Kitty geeft de vrouw een kus op haar hand.
“Dank u wel”, zegt ze glimlachend.