Drie vrouwen zitten aan tafel. “Hè daar hebben we… Uh…” roept de vrouw.
“Herman!” roept Kitty. De vrouwen barsten in lachen uit.
“Dat kan niet roodneusje,” zegt de vrouw. “Dat is een man.”
Kitty gaat tegenover haar zitten.
“Gaan we naar huis?” vraagt de vrouw waar Kitty naast zit.
“We gaan samen een liedje zingen,” zegt Kitty.
“Dat is leuk,” zegt de vrouw en enthousiast zingt ze mee met een serie liedjes. Na afloop klappen de anderen.
“Ze vonden het mooi,” zegt de vrouw.
“Je bent een Dolle Mina,” zegt de vrouw tegenover Kitty.
“Ik? Wat is een Dolle Mina dan?” vraagt Kitty.
De vrouw lacht. “Dat is een verschrikkelijk wijf,” zegt ze.
“Ik dacht dat het iets met emancipatie was,” zegt Kitty. “Dat vrouwen hetzelfde zijn als mannen!”
“Dat kan niet,” zegt de vrouw resoluut.
“Wat kan dan niet hetzelfde?” vraagt Kitty.
“Plassen,” zegt de vrouw.
De vrouw naast Kitty pakt haar hand. “Ik wil naar huis,” zegt ze. “Die ene vrouw doet gek en die andere kan niet praten.”
“Er gebeuren hier soms gekke dingen,” zegt Kitty. “Hoe zou het zijn als er nooit iets geks was?”
“Saai,” antwoordt de vrouw. “Gaan we nu naar huis?”
Kitty aait de hand van de vrouw. “Wij blijven hier dan allemaal wachten tot je weer terug bij ons bent,” zegt Kitty.
“Dat vind ik fijn,” zegt de vrouw. Ze blijft rustig zitten met Kitty’s hand in die van haar.
Naar huis
Bladwijzer de permalink.