“Wat ben je mooi!” zegt de vrouw. “Je kan zo wel naar het bal!”
Een andere vrouw in een rolstoel trippelt dichterbij.
“Mag ik kijken?” vraagt ze.
“Kom maar kijken,” zegt Kitty. “Wil je mijn oren zien?”
“Nee,” zegt ze, “ik kijk met mijn ogen. Ik vind het ook wel mooi maar dát daar niet. Te rood. En is dat je zus?”
“Nee,” zegt Kitty. “Vind je dat we op elkaar lijken?”
“Nee,” zegt de vrouw. “Is dat jouw tas?”
“Ja,” zegt Kitty. “En er zit wat in: een bal.”
Kitty geeft de bal aan de vrouw. De vrouw geeft de bal terug. “Hier heb ik geen ruimte voor.”
“Iets kleiners dan, deze muis?”
“Dit?” zegt de vrouw. “Die heeft een touwtje.”
“Dat is de staart,” zegt Kitty. “Het is een popje.”
De vrouw lacht. “Die houd ik vast. Ik geef hem aan mijn man. Die doet… dingen.”
“Dan kunnen we daarvoor nog wat zingen!”
Kitty zingt samen met de vrouw naast haar. De vrouw in de rolstoel luistert met gesloten ogen.
“Is het afgelopen?” vraagt ze na afloop.
“Ja,” zegt Kitty.
De vrouw begint nu te zingen: het tweede couplet.
Kitty en de vrouw naast haar klappen. De vrouw glimlacht.
Op de gang gaat Kitty naast een vrouw zitten.
“Zo ben je er weer? Ben je druk?” vraagt ze.
“Nee, hoor,” zegt Kitty. “Of ja, in mijn hoofd dan.”
“Och och,” zegt de vrouw. “Dat is niet goed. Ikzelf doe dat niet meer. Nu ben ik… normaal.”
“Wat goed dat je dat kunt,” zegt Kitty.
“Dat kan jij ook! Wat jij moet doen is meer aan jezelf denken,” zegt de vrouw. “Niet aan anderen en wat die denken.”
“Wat verstandig,” zegt Kitty. “Ben je een dokter?”
“Nee,” zegt de vrouw en ze lacht. “Maar ik ben er wel vaak geweest. En jij doet het goed. De mensen vinden het leuk als je komt. Als het niet te lang duurt.”
“Bedankt voor dit gesprek,” zegt Kitty. “Ik kan er weer tegen.”
“Goed,” zegt de vrouw. “Gewoon je eigen ding doen!”
Nuchterheid
Bladwijzer de permalink.