Omarmd


De vrouw ziet Kitty op zich aflopen en ze spreidt haar armen. Als Kitty haar in de armen valt, zegt de vrouw: “het is zo koud. Ook bij het vuur. En de ramen zijn donker.”
“Mogen we het licht niet aandoen?” vraagt Kitty.
“Het leger,” zegt de vrouw. Ze legt haar hand op Kitty’s nek.
“Ooo, warm!” zegt de vrouw. “Mag dat?”
“Dat is goed,” zegt Kitty.
“Poesje, poesje waar ben je?” roept de vrouw.
Kitty miauwt en legt haar hoofd bij de vrouw op schoot. De vrouw aait zacht en zingt wat voor zich uit.
De man loopt de woonkamer in. “Hé daar is de allermooiste!” roept de man met gespreide armen.
Kitty loopt naar hem toe en omhelst de man.
“Wat is dat mooi,” zegt de man. “En dit is ook zó mooi,” zegt hij en laat zijn trouwfoto zien.
“Wat een mooie gouden jurk,” zegt Kitty. “Een bruid van goud.”
“Nou bijna wel,” zegt de man en pakt een andere foto, van een interieur.
“En dit: dit is de allermooiste,” zegt hij.
“Het is schitterend,” zegt Kitty. “Het is een paleis.”
“Nou bijna wel,” zegt de man. Hij kijkt opzij waar de zuster pillen maalt.
“Dat moet ik straks allemaal opeten,” zegt hij. “En het is: smérig!”
“O jasses,” zegt Kitty, “moet het echt?”
“Hap hap zeggen ze dus het moet maar,” zegt de man.
“Je bent een keurige meneer,” zegt Kitty.
“Ja,” zegt de man, “maar jij bent de mooiste.” Dan wijst hij naar de zuster en zegt: “dus die kan wel weg.”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *