Op de gang


Op de gang zit een man aan een tafeltje een tijdschrift te lezen.
“Hallo meneer, wat heb je een fijn plekje hier,” zegt Kitty.
“Hier zie je nog eens een mooie vrouw,” zegt de man.
“En in je boekje, daar staan ook nog mooie vrouwen in, toch?” Kitty wijst er één aan: “deze, met blond haar!”
“Niet zo mooi,” zegt de man. “En het is vast geen boerendochter.”
Een vrouw met donker haar komt erbij staan. “Híer hebben we een mooie,” zegt Kitty.
De vrouw lacht blij. “Ik ben zijn vrouw, zegt ze. En ook een boerendochter!”
Verderop helpt Kitty een vrouw met haar gulp.
“Jij hebt dat goed gedaan,” zegt de vrouw.
“We deden het samen,” zegt Kitty. “Zullen we samen een eindje lopen?”
De vrouw geeft Kitty een arm en samen lopen ze de gang door op zoek naar iets.
“Waar gaan we heen?” vraagt Kitty.
“Ik weet het niet maar het is ver,” zegt de vrouw.
“Ik vind het leuk,” zegt de vrouw. “Dan doe ik: clown clown clown!”
“Ik ook!” zegt Kitty.
“Aan de wandel?” vraagt een glazenwasser.
“Wát zegt ‘ie? Adewande!?” zegt de vrouw. “Met z’n dikke kont!”
“Oei, had hij geen lekker kontje?” vraagt Kitty.
“Helemaal niet!” zegt de vrouw.
“Jouw man wel hè? Die komt straks,” zegt Kitty. “Geef je hem een kus?”
“Nee, dat doe ik niet,” zegt de vrouw. “Hij is heel aardig, maar hij is niet van mij.”
Kitty en de vrouw vinden haar man een poosje later.
“Dit is de leukste man,” zegt de vrouw glimlachend.

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *