Kitty stond in de gang op een drietal meisjes in het orthopedagogisch dagverblijf te wachten. Een groepsleidster kwam aanlopen met een jongetje. Hij grijnsde en pakte Kitty’s hand. Kitty hurkte voor hem en hij hurkte ook. Uiteindelijk lagen ze samen op de grond toen de kinderen gebracht werden. Eerst speelde Kitty een liedje en toen ging het gitaartje langs de kinderen. Eén meisje moest er niets van hebben, een ander meisje sloeg de snaren aan en zocht iets in het gat. Meisje drie kon wel een liedje “begeleiden”: Berend Botje. Ze zong mee en Kitty sloeg de maat op de schoenen van het eerste meisje. Daar moest ze om lachen. In het lokaaltje van de kleuters deed Kitty alsof ze op de vlucht was voor een jongetje. Dat werd een lange achtervolging. Een meisje vond de spullen in Kitty’s koffer niet boeiend, maar vond het interessant toen Kitty de onderdelen van haar gezicht aanraakte en benoemde. Een jongetje had intussen de bellenblaas gevonden en propte die in Kitty’s hand. Dat werd blazen geblazen en zelfs de baby had grote lol. Daarna zong Kitty nog een liedje. Toen dat uit was, telde een jongetje af. En Kitty begon opnieuw. En opnieuw…
Op de vlucht
Bladwijzer de permalink.