Op wacht


De man staat in de deuropening. Kitty komt erbij en vraagt: “is daar iemand?”
“Hier is niemand,” zegt de man.
“En jij zorgt ervoor dat hier niemand kan komen?” vraagt Kitty.
“Ja,” zegt de man. “O kijk, daar komt iemand!”
“Je komt er niet in!” roept Kitty naar de langslopende schoonmaker.
“Goedzo,” zegt de man glimlachend. “Waar ga je nu heen?”
“Ik ga met jou mee,” zegt Kitty. “Waar ga jij naar toe?”
“Ik ga voetballen,” zegt de man. “Op een veld in Steenwijk.”
“Hopelijk maak je een doelpunt,” zegt Kitty.
“Ik ga in de voorhoede, anders kan dat niet,” zegt de man.
“Ik ga dan wel tennissen,” zegt Kitty en maakt een zwaai met de ukelele.
“Dat kan daar wel mee,” zegt de man. “En de G? Kun je die?”
Kitty slaat de snaren aan om de G te spelen. “En wat speel jij?”
“Trombone,” zegt de man.
Kitty speelt nog een lied voor hem en dan zwaait de man haar uit.
In een slaapkamer gaat Kitty naast het bed van een vrouw staan. De vrouw glimlacht en tuit haar mond. Kitty geeft haar kusjes op beide wangen.
“Lief hoor,” zegt de vrouw. “En een ro- ro- ro!”
“Een rode ronde neus,” zegt Kitty.
“Het is niet erg, niet eng,” zegt de vrouw. “O! Hoor je dat?”
Buiten roept een koekoek.
“Een koekoek!” zegt Kitty.
De vrouw begint te neuriĆ«n en Kitty neuriet mee. Het wordt de melodie van ‘de uil zat in de olme’.
“Koekoek!” roept Kitty aan het eind van het liedje.
“Zachtjes!” zegt de vrouw. Dan lacht ze. “Dat was mooi!”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *