“Je hebt je mooie jurk weer aan,” zegt de vrouw. “En je neus.”
“Waar is jouw neus vandaag?” vraagt Kitty.
“Die is er een dagje tussenuit,” zegt de vrouw. Ze lacht.
“Maar je bent toch wel een clown, zoals ik?” vraagt Kitty.
“Nee, ik ben conductrice. Dan zeg ik: goedendag mevrouw en meneer, heel vriendelijk. En ik raap oude kaartjes van de grond.”
“Waar gaat onze trein naar toe?” vraagt Kitty.
“Naar Rotterdam,” zegt de vrouw. “Ik ga naar mijn vriendin.”
“Hallo! Hallo!” roept de vrouw naar de vrouw aan de andere kant van de tafel. “Die man daar heeft onze kaartjes,” zegt de vrouw ongerust.
“Die slaapt,” zegt Kitty. “Maar ik heb kaartjes in mijn tas.”
“Gelukkig,” zegt de vrouw. “Het is wel een maand lopen.”
Kitty zit bij een man in een ligstoel. Met een schok beweegt hij zijn gezicht naar dat van Kitty en opent zijn mond om in haar neus te bijten.
“Niet bijten hè,” zegt Kitty.
“Nee,” zegt de man en tikt tegen Kitty’s oorbellen.
Aan tafel zegt een vrouw: “die man is gek!”
Kitty aait de man zacht over zijn gezicht en zegt: “vandaag doen we lief.”
De vrouw loopt naar Kitty toe.
“Je hoeft dit niet te doen,” zegt ze. “Je moet gewoon doen wat jij wilt.” Dan loopt ze weg.
De man trekt hard aan Kitty’s mouw.
“Zo krijg ik het koud,” zegt Kitty en geeft de man een knuffel. “Dat is warmer.”
“Ja,” zegt de man en hij kijkt Kitty vriendelijk aan.
De vrouw komt terug.
“Als je weggaat breng ik je wel naar de uitgang,” zegt de vrouw.
Op weg
Bladwijzer de permalink.