“Goedemorgen meneer, weet u waar ik zijn moet?” vraagt Kitty aan de man in de rolstoel.
“Daar,” zegt hij wijzend hij naar de deur, “maar daar wil ik niet zijn.”
“Is het daar te druk?” vraagt Kitty.
“Ik hou er gewoon niet van,” zegt hij.
“Zullen we naar buiten dan?” vraagt Kitty.
“Daar hou ik ook niet van,” zegt de man.
“Waar hou je wel van?” vraagt Kitty.
De man denkt diep na. “Ik ben het liefst buiten bewustzijn,” zegt hij dan.
“Als ik nou daar heen ga,” zegt Kitty, “kom je dan met me mee? In m’n eentje vind ik wat eng.”
“Dat is goed,” zegt de man en gaat samen met Kitty door de deur naar binnen.
Bij het raam zit een vrouw op de uitkijk.
“Straks halen ze me en ga ik naar mijn nieuwe huis,” vertelt de vrouw blij.
“Ben je er al eens geweest?” vraagt Kitty.
“Nee, mijn oom en tante hebben foto’s laten zien. Zij wonen daar al,” zegt de vrouw.
De vrouw knijpt in Kitty’s neus.
“Auw!” roept Kitty.
“Ik geloof er niks van dat die echt is,” zegt ze. “Je hebt er net zo één als mij.”
Dan moet de vrouw naar haar woning om te eten. Kitty brengt haar naar de liften.
“Welke lift wil je nemen?” vraagt Kitty.
“Die!” wijst de vrouw resoluut, “dat is een hele snelle!”
Op weg
Bladwijzer de permalink.