Ouwe taaie


De man is boven zijn bord pap in slaap gevallen.
“Geef hem maar een dreun,” zegt Kitty tegen de vrouw. “Straks valt hij er in!”
De vrouw lacht, “nee dat doe ik niet!”
“Straks verdrinkt hij,” zegt Kitty. “Ik ga hem redden.”
Kitty wekt de man en gaat bij de vrouw zitten. “Ziezo, dan gaan we nu je verjaardag vieren.”
“Ik weet één ding,” zegt de vrouw, “en dat is dat ik nu niet jarig ben.”
“We vieren het gewoon iedere week,” zegt Kitty. “Omdat we dan kunnen zingen.”
Samen met de vrouw zingt Kitty ‘ouwe taaie’.
“Volgende keer vieren we je verjaardag weer!” zegt Kitty. “Met ouwe taaie!”
“Daar kijk ik naar uit,” zegt de vrouw.
“Bleh, blèèh walgelijk,” zegt een andere vrouw.
Kitty zit hand in hand met haar buurvrouw. “En was mijn liedje ook niet goed?” vraagt Kitty. “‘O wat ben je mooi’, mooi toch?”
“Heel slecht,” zegt de vrouw. “Je kan er niks van. De vrouw kijkt Kitty vol walging aan.
“Ouwe taaie. Laat je broek maar waaie,” zegt ze dan.
“Die ken ik ook,” zegt Kitty en speelt dat lied. De vrouw zingt mee.
“Kom ga zitten,” zegt de vrouw. Kitty ploft naast haar neer.
De vrouw haalt uit met haar vuist naar Kitty’s neus, raakt deze op een haar na en roept “Boem!” Dan lacht ze.
“Is ‘ie nu rood?” vraagt Kitty en grijpt naar haar neus.
“Dat was ‘ie al,” zegt de vrouw. “Rare neus. Ik werd eens aangehouden door de Duitsers. Ze zeiden dat ík die neus had.”
“Wilden de Duitsers ook zo’n neus?” vraagt Kitty.
“Dat denk ik niet. Ze dachten dat ik die had,” zegt de vrouw.
“Wat raar,” zegt Kitty. “Je hebt helemaal geen neus.”
“Nee! Ik heb mijn eigen neus,” zegt de vrouw.

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *