De vrouw kijkt Kitty vrolijk aan. Ze houdt een pepermuntje voor Kitty’s mond en Kitty hapt.
“Een pepernootje? Het is weer Sinterklaas hè,” zegt Kitty.
De vrouw kijkt vies. “Daar hou ik niet van, zegt ze. Ik vind niks lekker.”
“Pannenkoek toch wel?” vraagt Kitty.
“Die heb ik eigenlijk niet zo vaak gegeten,” zegt de vrouw. “Maar ik heb verkering met een man, die is… precies. Hij weet altijd wanneer het tijd voor pannenkoeken is.”
“Ben je nog niet met hem getrouwd dan?” vraagt Kitty.
“Zover zijn we nog niet,” zegt de vrouw.
“Hoe heet je verkering?” vraagt Kitty.
“Henk, de achternaam weet ik niet. Maar mijn moeder zegt: doe nou geen Henk! Dan hebben we straks Henk één, twee, drie èn vier!”
“Niks van aantrekken,” zegt Kitty. “Jij kiest.”
Kitty zit op het bed van een andere vrouw.
“Heb je een man- oh nee dat mag natuurlijk niet!” zegt ze.
“Een man niet maar wel een zwarte piet,” zegt Kitty. “Of toch een rode piet, dat past goed bij mijn neus.”
“Sinds wanneer heb je díe?” vraagt de vrouw.
“Sinds een paar jaar,” zegt Kitty. “En: er zitten pepernoten in!”
De vrouw kijkt verbaasd en voelt aan haar neus. “Zitten die er ín!?” zegt ze.
“Nee joh, alleen bij mij,” zegt Kitty. De vrouw lacht.
“In die van jou zit alleen chocola,” zegt Kitty.
“Lekker!” zegt de vrouw.
Op de gang legt Kitty haar arm om de schouders van een man. Hij kijkt Kitty aan en glimlacht.
“Jij bent mijn allerliefste meisje,” fluistert hij in Kitty’s oor.
Een zuster komt erbij en slaat haar arm om Kitty. “Ik ook!” zegt ze.
“Hè joh!” roept de man luid. “Dat mag niet rotzak!”
De zuster druipt af.
“Ik had die zó een schop gegeven,” zegt de man en hij geeft Kitty een knuffel.
Pepernoten
Bladwijzer de permalink.