De vrouw zit op de bank op haar kamer. Als ze Kitty ziet juicht ze.
“Kom je op bezoek? Ik heb de hele week geen bezoek gehad,” zegt de vrouw.
“Hoe kan dat nu?” vraagt Kitty als ze op het bankje tegen de vrouw aan aankruipt.
“Ze hebben geen tijd. Vroeger hadden we tien minuten om onze moeder te bezoeken. Nu is dat nog maar vijf.”
“Ga je nog voor de mensen zingen?” vraagt ze.
“Dat zal ik doen,” zegt Kitty, en de vrouw geeft haar een zoen.
Op de gang jaagt een man met een boze bui de zuster weg. Kitty gaat naar hem toe. Een vrouw in de pyjama loopt achter Kitty aan. De man maakt woeste geluiden en de vrouw pakt Kitty’s hand.
“Ga maar niet staan,” zegt de vrouw, “hij is boos!”
“Misschien helpt een liedje,” zegt Kitty tegen de vrouw, en Kitty speelt een liedje voor de man terwijl de vrouw in pyjama de man nauwlettend observeert.
Het gezicht van de man ontspant en de vrouw begint te lachen.
“Dat was mooi,” zegt de man.
“Heel goed,” zegt de vrouw en ze pakt de rammelring van Kitty.
Ze bekijkt deze en zegt: “hier staat pukkemuk. Het is een pukkemuk. Maar ik noem je moeder ook wel eens pukkemuk.”
Kitty loopt met de vrouw naar haar kamer. Ze wilde die ochtend niet aankleden had de zuster gezegd. Omdat ze het samen gezellig hebben helpt Kitty haar om aan te kleden.
“Het is gelukt!” roept de zuster verbaasd als ze de aangeklede vrouw ziet.
Kitty en de vrouw lopen samen naar een andere vrouw en zingen samen een liedje voor haar. De vrouw ziet dat de andere vrouw er om lacht en geeft haar dan een knuffel.
Pukkemuk
Bladwijzer de permalink.