Rommeltje


“Nee nee niet bij mij!” roept de vrouw als Kitty binnenkomt.
Kitty gaat naast een andere vrouw zitten en zingt een liedje.
“Wat mooi,” zegt de vrouw dan. “Maar ik ben doof.”
Kitty gaat nu naast haar zitten en speelt nog een liedje. Haar ogen worden vochtig en haar onderlip trilt.
“Pas op voor die vrouw,” zegt ze dan. “Die is niet goed. Ze slaat je zo.”
“Hoe komt dat?” vraagt Kitty.
“Ze laten haar te lang staan,” zegt de vrouw. “En de zuster die doet alleen ‘tokke tokke tokke’.” Ze wijst naar de computer.
“Het moest allang weg,” zegt ze en ze kijkt naar het vuile tafelkleed.
“O!” zegt Kitty en schuift het kleed bij de vrouwen vandaan.
“Goed zo!” zegt de vrouw.
De andere vrouw glimlacht. “Dat kan wel weg,” zegt ze.
Kitty staat op de gang. Een man met een voetbal komt aanlopen.
“Sta jij hier?” vraagt de man.
“Ik sta op de gang en ik moet in de hoek staan,” zegt Kitty.
“Nee dat hoeft toch niet,” zegt de man en hij geeft Kitty een schouderklopje.
“Ja ja ja. Kom maar,” zegt de man en Kitty gaat met hem mee.
De man laat Kitty de ruimtes zien. Hij moppert wat over de mensen die daar zijn. In zijn eigen kamer zegt hij trots: “Allemaal van mij. Maar moet je kijken,” zegt hij en de man loodst Kitty mee naar het raam. “Kijk: helemaal wijd!” zegt de man en hij vloekt.
“Oh, daar heb je niks aan,” zegt Kitty.
“Een paar paaltjes en verder niks,” zegt de man. “En hier dan,” zegt hij en hij wijst naar de plas water op de stoep.
“Ja hier ook, helemaal nat,” zegt Kitty. “Zo gaat niemand voetballen.”
“Ikke wel!” zegt de man en hij loopt door met de bal onder zijn arm.

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *