Rond fladderen


Kitty gaat bij de man zitten. Hij heeft heeft papiersnippers gemaakt.
Met zijn vinger gaat hij over een snipper en zegt “rrrrr rrrrrrr rrrrrrrrr.”
“Hij wil niet starten,” zegt Kitty en staat op. Kitty begint te fluiten en wappert met de armen om op te stijgen. De man ziet het en fluit en fladdert mee. Kitty fladdert tot achter de stoel van de man en wrijft over zijn rug.
“Aah!” roept de man blij. Hij praat nog wat en noemt dan zijn naam.
“Die ken ik!” zegt Kitty en speelt een liedje met de man zijn naam als tekst.
De man pingelt met de vingers op het tafelblad. Als Kitty afscheid neemt, tikt de man zacht op Kitty’s wang.
“Hé kom maar mee!” roept een man op de gang.
Hij slaat zijn arm om Kitty’s schouder.
“Jij bent de mooiste,” zegt hij, “jaja jaja jaja!”
Dan wijst hij naar de mensen in de kamer. “Die zijn gek!”
“En daar?” vraagt Kitty en wijst de gang aan.
“Kom maar kijken,” zegt de man. “Zo smerig!”
“Daar gaan we niet heen,” zegt Kitty. “Want dan worden mijn schoenen vies.”
De man kijkt omlaag. “Bruin. Nee wit. Ja, maar je bent een meisje,” zegt de man. Hij brengt Kitty terug naar de kamer.
“Mooie hoed heeft die man hè?” zegt Kitty tegen een vrouw in de kamer.
“Als het waait is die weg,” zegt de vrouw.
“Die waait vanzelf weer terug,” zegt Kitty.
“Daar ga ik niet op wachten,” zegt de vrouw.

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *