“Wie bent íe!” zegt de vrouw met het strakke knotje streng.
Kitty stelt zich beleefd voor.
“Een kloon… wat, een clown? Dat ken ik niet,” zegt de vrouw. “En je hebt maar een lelijke neus.”
Kitty druipt bedremmeld af naar een vrouw die verderop zit. De vrouw met het knotje kijkt argwanend toe.
“Er zit een rare dumpel op je gezicht,” zegt de vrouw.
“Ja, zo rood als jouw lippenstift,” zegt Kitty. “Mooi hè? Het is een echte damesneus.”
De vrouw rolt met haar ogen.
“Tijd voor een lied,” zegt Kitty. Samen met de vrouw zingt Kitty en al gauw valt er nog een stem in. Kitty kijkt na de liedjes om.
“Hahaha!” lacht de vrouw met het knotje. “Die liedjes ken ik ook! Dat had je niet gedacht hè? Die ene zong ik in Duitsland in het kamp wèl anders: ‘hoe ver is mijn Londen’ zongen wij. In de oorlog ja. Hahaha!”
“Volgens mij viel het in de smaak,” zegt Kitty tegen de vrouw naast haar.
“Volgende keer gaan we in de Keizerstraat zingen,” zegt de vrouw. “Daar is ons huis. Heel groot met hele grote kamers. Mijn vader nodigde daar ook lui als jij uit.”
“Artiesten?” vraagt Kitty. “Traden die op in jullie huis?”
“Ja alles, muziek en toneel. En verderop is een bakker.”
“Daar gaan we ook heen!” zegt Kitty.
“Voor wat lèkkers!” zegt de vrouw.
Kitty neemt afscheid van de vrouw en daarna van de vrouw met het knotje.
“Tot ziens. En je haar, dat vind ik heel mooi,” zegt ze.
Smaak
Bladwijzer de permalink.