“Grote goden!” roept de vrouw als Kitty de woonkamer inloopt.
“Zie je monsters?” vraagt Kitty? “Ik zie alleen… deze!” Kitty laat de vrouw het konijn zien.
“O, een hondje!” zegt de vrouw.
Kitty geeft het konijn aan de vrouw. De vrouw kroelt door de franjes van de bef. “Wat is dit?”
“Borsthaar,” zegt Kitty. “Het is een stoer knaapje.”
“Daar hou ik niet van,” zegt de vrouw. “Mijn man moet het er af halen.”
“Ik heb er ook één,” zegt een andere vrouw. “Een baby.”
“Dat kan niet,” zegt de vrouw met het hondje. “Het is vast je nichtje.”
“Nee, het is een jongetje,” zegt de andere vrouw. Ze buigt zich naar Kitty: “hij zegt ‘mama’. Ik heb hem in de kast, dat weet je toch?”
“O ja, dat lieve kind,” zegt Kitty.
“Deze kan niet praten,” zegt de vrouw met het hondje. “Maar hij zegt wel iets met zijn ogen.”
“Weet je wat hij zegt?” vraagt Kitty.
De vrouw laat het hondje naar de andere vrouw huppelen.
“Hallo mevrouw, bent u hier ook? Ik zie u, ziet u mij ook? Leuk hè,” zegt het hondje.
“Wat knap,” zegt Kitty. “Dat klopt precies. Dat verdiend een lied!”
“Mevrouw, gaat het wel?” vraagt Kitty na het lied aan een derde vrouw aan tafel.
“Het is wat teveel,” zegt de vrouw.
“Je wilt het liever rustig hè,” zegt Kitty.
“Ze is zo moe nu,” zegt de vrouw. “Daar kan ze ook niks aan doen.”
Kitty ziet dat ze terwijl ze dit zegt, een vierde vrouw observeert. De vrouw kijkt somber voor zich uit. Kitty slaat haar armen om de sombere vrouw heen.
“Dag lieverd, ik ga zo weer weg hoor!”
De vrouw glimlacht. “Dag lieverd, doe rustig aan!”
Sprekende ogen
Bladwijzer de permalink.