Aan tafel zit een man. Hij ziet Kitty en zwaait wild met beide armen.
“Hé, wat mooi!” roept hij en loopt naar Kitty toe. De man pakt haar bij de handen en begeleidt haar naar de bank.
“Ga zitten,” zegt hij en knikt goedkeurend als Kitty zit. Hij legt nog een kussen recht, bekijkt het resultaat en knikt opnieuw. Dan draait hij zich om en loopt de kamer uit.
Aan de andere kant van de kamer zit een vrouw. Kitty gebaart of ze naar haar toe zal komen, maar de vrouw schudt haar hoofd. Kitty probeert het nog eens, nu een roosje aanbiedend.
“Zet dat maar terug!” zegt ze.
Kitty pakt een pannenlap die dezelfde roze kleur als haar trui heeft en zwaait ermee naar de vrouw.
“Hé, die was ik kwijt!” zegt de vrouw. “Die hoort hier,” zegt ze, wijzend op haar rollator.
Kitty vraagt de vrouw hoe ze heet. De vrouw zegt dat haar naam buitenlands is.
“Op school zei iedereen: wat een mooie naam. Andere meisjes heetten allemaal Pietje of Grietje,” verteld de vrouw.
Op de gang zit een vrouw zichzelf in haar eentje ontmoedigend toe te spreken.
“Je kunt geen leuke dingen meer doen, het is het één of het ander,” zegt ze droevig.
Haar armen heeft ze stak om zich heen geslagen.
“Heb je het koud?” vraagt Kitty.
“Heel koud,” antwoordt ze.
Kitty scharrelt een deken op en dekt de vrouw toe.
“Maar dat is toch niet voor mij?” vraagt de vrouw.
“Deze deken is voor ieder persoon die het koud heeft en nu ben jij dat,” zegt Kitty.
“Dit is wel fijn,” zegt de vrouw glimlachend.
“En als je het leuk vind, speel ik een liedje voor je,” zegt Kitty.
“Hoe moet dat dat?” vraagt ze.
“Met dit gitaartje,” zegt Kitty en laat haar de ukelele zien.
“Oh dat vind ik heel leuk!” zegt de vrouw en Kitty speelt voor haar. Dan vallen haar ogen dicht, ze slaapt.
Tevreden
Bladwijzer de permalink.