“Hè een mooie. Mooie neus,” zegt de man. “Krijg je wel eten?”
“Ik heb het al op,” zegt Kitty.
“Dan hoeft het niet,” zegt de man. “Je moet wel eten. Waar is mijn bril?”
Kitty komt dichtbij. “Zie je niks?”
“Ja een neus. Wordt die nog dikker?”
“Hij is nu rijp,” zegt Kitty.
“Jij hebt een bril,” zegt de man. “Leuk hoor. Waar is mijn bril?”
“Bij de dokter,” zegt Kitty.
“Is mijn bril kapot? Wat heeft ‘ie dan?”
“Een gebroken pootje,” zegt Kitty. “Hier is een andere.”
De man zet de plastic bril zonder glazen op. “Is die gepoetst?”
“Die is tiptop,” zegt Kitty. “Je mag ‘em houden.”
“Tiptop? Ik ben heel oud,” zegt de man. “Zie je dat?”
“Nee dat kan ik niet zien. De bril maakt je jong.”
“En mijn ogen?” vraagt hij.
“Je ogen zien er piepjong uit.”
Tevreden zwaait de man Kitty uit.
Kitty verdwaalt en belandt in de verkeerde woonkamer. Een man kijkt Kitty geschrokken aan.
“Wat doe jij hier?” vraagt hij.
“Ik bezoek zieke mensen. Dan wil ik ze opvrolijken, zó!”
Kitty begint een lied. De man dirigeert op de maat.
“Zing je zelf niet?” vraagt Kitty.
“Nee, ik doe de vinger,” zegt de man. “En ik ben niet ziek. Wat een geluk dat je tóch hier was!”
Tiptop
Bladwijzer de permalink.