Veilig


De vrouw zit in haar kamer te roepen om hulp. Kitty loopt naar haar toe.
“Ik pas op de kinderen,” zegt de vrouw. “Het zijn er twaalf.”
“Ik hoorde dat je dochter ze naar bed gebracht heeft,” zegt Kitty. “Ik kijk even of ze al slapen.”
Kitty loopt naar de hal en terug. De vrouw kijkt haar aan.
“Ze slapen,” zegt Kitty. “Ze zijn lekker ingestopt en op hun voorhoofd hebben ze een kus.”
“Ja,” zegt de vrouw met een grote lach. “Dat kan ze zó goed!”
Kitty stopt de vrouw in onder haar deken.
“Nu kun je niet meer aan je neus krabben,” zegt Kitty. “Heb je nu jeuk?”
“Ja,” zegt de vrouw. “En snot maar dat snuffel ik wel op.”
Kitty wrijft over de neus van de vrouw.
“Ik vind het altijd zo leuk, dat neussie van jou,” zegt de vrouw en lacht. Ze legt haar handen op haar borst.
“O. Daar zit niks,” zegt ze.
“Zijn ze er vandoor?” vraagt Kitty.
“Ze zijn de hort op,” zegt de vrouw.
In de woonkamer loopt een vrouw in haar hemd naar binnen en kijkt Kitty blij aan. Kitty omhelst haar.
“Wat zie je er zomers uit met die korte mouwtjes,” zegt Kitty.
“Daar komt nog wat overheen,” zegt de vrouw. De zuster komt er al aan met haar kleren.
De vrouw gaat werken aan een schilderij. “Heb jij dit gemaakt?” vraagt Kitty.
“Nee, dat kan niet,” zegt de vrouw. “Ik heb nog nooit geschilderd.”
Het stelt een heide met schapen voor en Kitty zingt ‘op de grote stille heide’ met de vrouw.
“Wat ga je nu in maken?” vraagt Kitty.
“De toren van Vledder,” zegt de vrouw.
“Wat knap!” zegt Kitty. “Ik maak zelf alleen de klieder van Kledder.”
“Ja,” zegt de vrouw, “ik denk dat ik dat ook wel kan.”

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *