Verliefd

“Mag ik je kamer zien?” vraagt Kitty aan de vrouw, maar ze heeft andere plannen. Ze pakt Kitty’s hand en neemt haar mee naar de andere woonkamer. Daar bestudeert ze Kitty’s handen. Kitty geeft haar het rammel ei en laat haar zien hoe ze moet bewegen. Kitty speelt een liedje terwijl de vrouw een ritme rammelt. Dan gooit de vrouw het ei weg en loopt naar haar eigen woonkamer.
In deze kamer zingt Kitty een liedje van vroeger en een man zingt luid mee. Hij is door het dolle heen en applaudisseert als het lied is afgelopen.
“Wat goed!” zegt Kitty. “We doen er nog één.”
“Ik kan goed zingen,” zegt de man na afloop en hij lacht breed.
De man tegenover hem lacht niet.
“Kom eens,” zegt hij tegen Kitty en hij wijst naar een foto van zijn buurvrouw in een album.
“Ik ben bang voor haar,” zegt de man.
“O jee! Maar op wie ben je dan verliefd?” vraagt Kitty.
Met een brede lach onthult hij wie dat is.
“Maar met jou trouw ik ook,” voegt hij daar vrolijk aan toe.
Aan een andere man geeft Kitty het konijn. De man smijt het beest woest weg.
“Hij kan vliegen,” zegt Kitty en gooit het konijn terug naar de man. Weer gooit hij die van zich af. Kitty laat het konijn en masseert de stramme schouders van de man. Hij komt een beetje tot rust.
“Je bent een lieve man,” zegt Kitty en geeft hem een kus op de wang. De man geeft er één terug.
Kitty geeft het konijn weer aan de man en zegt: “dit is een lief klein dier.”
De man houdt het konijn in zijn handen. Als Kitty het konijn later weer pakken wil, drukt hij het beest tegen zich aan. Even later valt de man in slaap.