Vertroetelen


De vrouw op bed kijkt Kitty verbaasd aan. “Wat ben jij mooi! Ja, heel mooi! Een kroontje op. Ik keek in een boekje en god, jij bent mooi! Kan in een museum.”
“En deze,” zegt Kitty en laat de ukelele zien. “Vind je die ook mooi?”
“Nou, gewoon mooi,” zegt de vrouw.
Kitty gaat naast de vrouw op bed zitten. Samen zingen ze een lied. En nog eens, de vrouw zegt steevast na afloop: “opnieuw!”
“Gezellig opeens,” zegt de vrouw.
“Mooie sokken heb je aan,” zegt Kitty.
“Daar moet je op wrijven,” zegt de vrouw.
Kitty knielt en wrijft over de voeten met knalgele sokken van de vrouw.
“Ho! Stop maar,” zegt ze na een tijdje. Ze laat zich op het kussen vallen en doet haar ogen dicht. Kitty stopt haar in.
Een andere vrouw kijkt naar de grond. “Ben je verdrietig?” vraagt Kitty.
De vrouw kijkt op. “Zie je dat!” zegt ze boos en ze loopt weg, naar de tuin. Kitty loopt een andere kamer in.
“O die kop,” zegt een vrouw. “Wat kijk je gek! Maar je jurk is énig!”
“Wat is het hier gezellig,” zegt Kitty. “Alleen nog wat muziek erbij.”
“Als je nou zondag weer komt, dan ben ik hier ook,” zegt de vrouw na het lied. “Blijf je slapen?”
“Ja knus, bij jou in bed,” zegt Kitty.
De vrouw kijkt moeilijk. “Alleen als ik er niet in geplast heb,” zegt ze.
“Afgesproken,” zegt Kitty en loopt dan naar de tuin waar de verdrietige vrouw op een bankje zit. Ze kijkt nog steeds naar de grond.
“Ik kom wat liefde brengen,” zegt Kitty en slaat een arm om de vrouw heen.
“Ja,” zegt de vrouw en ze leunt tegen Kitty aan. Ze lacht. “Lekker warm,” zegt ze en ze geeft Kitty een kus op de neus.

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *