Vogels

De vrouw ligt in bed geluiden te maken. “Hoe hoe,” zegt ze keer op keer.
Kitty speelt een liedje voor haar. Ze luistert er stil naar.
“Vond je het leuk?” vraagt Kitty.
“Goedgoedgoed gutteguttegut!” zegt de vrouw.
Aan tafel staat de koffie klaar.
“Zal ik Koffie zingen?” vraagt Kitty aan de bewoners.
“Nee, zegt een vrouw, we hebben al koffie.”
Een andere vrouw is al begonnen de tekst op te zeggen.
Kitty valt in en de vrouwen zingen enthousiast mee.
Kitty rolt een bal naar de man tegenover haar.
“Hé, daar is de boter! zegt hij, als hij de bal vangt.
Kitty tekent een vogel voor de man.
“Er zijn zeven vogels buiten,” zegt de man.
“Wat een mooie vogel,” zegt een vrouw als ze de tekening ziet.
De man schuift de vogel onder het tafelkleed.
“Lekker warm,” zegt Kitty tegen de man.
“Als het maar niet tè warm wordt,” zegt de vrouw.
“Dan krijgen we brand! We hebben water nodig,” zegt Kitty.
De vrouw schrijft ‘water’ op haar papier.
“Wat moet ik hier nou mee? vraagt de vrouw.
“Op het vuur gooien als er brand komt,” zegt Kitty.
De vrouw kijkt Kitty verbaasd aan.
“Elke gek z’n gebrek,” zegt ze dan.
Kitty geeft de vrouw een knuffel.
“Ik ga zo weer weg,” zegt Kitty.
“Wat fijn dat je er was,” zegt de vrouw. “Blijf je niet te lang weg?”