“Hahaha!” klinkt het uit een slaapkamer. “Hahahahaha!”
Daar ligt de vrouw op bed te lachen.
Ze ziet Kitty naast zich staan en vraagt waar zij vandaan komt.
“Van buiten waar de vogels fluiten,” zegt Kitty. “Maar toen klonk het hier zo vrolijk. Ben je blij?”
“Nee,” zegt de vrouw. “Het gaat slecht. Ik moet naar het ziekenhuis.”
“Oei!” zegt Kitty. “Misschien krijg je wel een nieuw been.”
“En een nieuw oog,” zegt de vrouw.
“Misschien een nieuwe neus, zoals die van mij?” stelt Kitty voor.
“Dat misschien niet,” zegt de vrouw. “Is het wel leuk in het ziekenhuis?”
“Het is hier leuker,” zegt Kitty. “Hier heb je nog wat muziek.”
Kitty zingt een lied voor de vrouw. Dan ligt de vrouw rustig.
“Dat was mooi,” zegt de vrouw en sluit haar ogen.
Op de gang zit een vrouw met haar ogen dicht. Kitty pakt haar hand.
“O wat ben je mooi!” zegt de vrouw. Na een paar onverstaanbare zinnen zegt ze: “het is moeilijk.”
“Ik help je wel,” zegt Kitty.
“Je hebt een hamer nodig, zeggen ze,” zegt de vrouw. “Ik kan alleen liggen.”
Kitty aait de vrouw over haar handen.
“Er was een oud vrouwtje,” zegt de vrouw. “Ga maar lopen! zei de man tegen haar.”
“Ach, zó oud? Was ze een jaar of vierhonderd?” vraagt Kitty.
“Nee, zó oud niet,” zegt de vrouw, “maar wel heel oud en kromgebogen.”
De ogen van de vrouw vallen dicht.
“Ben je moe?” vraagt Kitty.
“En toen ging de oude vrouw naar huis,” antwoordt de vrouw nog. Dan slaapt ze.
Voor het slapen gaan
Bladwijzer de permalink.